De dino's die op het land leefden, hadden allemaal vier poten. De poten zaten echt onder het lichaam. Daardoor konden ze rechtop lopen en rennen zonder erg moe te worden. De dino renden hard en waren warmbloedig. Andere reptielen bleven koudbloedig en waren sloom. 

Dinosauriërs hadden een gevaarlijk leven. Ze konden elk moment opgegeten worden. Vleeseters gebruikten hun sterke kaken en scherpe tanden om hun prooi te pakken. Ook hadden ze vaak scherpe klauwen. Ze beslopen hun prooi en vielen dan snel aan. De planteneters hadden allerlei wapens op hun lichaam waarmee ze zich konden verdedigen. Zo had de stegosaurus bijvoorbeeld stekels op zijn staart. Ook  waren er dino's met een knots aan hun straat om naar de aanvaller te slaan en dino's met een stekelkraag. 

We weten niet welke kleur dinosaurussen hadden. Maar we kunnen wel een beetje bedenken dat ze geen felle kleuren hadden voor camouflage.

Maak jouw eigen website met JouwWeb